Ultrasound and Alternative EchoTechniques

BELANGRIJKE MEDISCHE INFORMATIE WANNEER ZORG WORDT VERSTREKT AAN PATIËNTEN BIJ WIE  HET WISE CARDIALE SYNCHRONISATIETHERAPIE (CRT)-SYSTEEM IS GEÏMPLANTEERD

Attentie: U bent op deze website terechtgekomen omdat u op de hoogte werd gebracht dat bij uw patiënt een medisch hulpmiddel werd geïmplanteerd dat bekend is als het WiSE cardiovasculaire resynchronisatietherapie (CRT)-systeem. Het WiSE CRT-systeem bestaat uit (i) een ultrageluidzender die in de borstkas links onderaan tussen de ribben is geïmplanteerd; (ii) een aparte batterijmodule in het gebied onder de linkeroksel; en (iii) een kleine ultrageluidvoelige elektrode die in het linkerventrikel van het hart van de patiënt is geïmplanteerd.

Ultrageluid

  • Wees voorzichtig bij het blootstellen van deze patiënt aan ultrageluidbronnen. Er is een kleine mogelijkheid dat de elektrode die in het linkerventrikel van het hart is geïmplanteerd ultrageluidpulsen zou kunnen ontvangen en die omzet in niet-gesynchroniseerde stimulatiepulsen. Bijgevolg is bij deze patiënt voorzichtigheid geboden als beeldvormingshulpmiddelen in echocardiografie worden gebruikt voor transthoracale beeldvorming, vasculaire beeldvorming, intracardiale beeldvorming, dopplerechocardiografie en transoesofageale echocardiografie. Wanneer de ultrageluidenergie rechtstreeks op de elektrode wordt gericht tijdens de beeldvorming of door ultrageluid met hoge intensiteit in het lichaam te gebruiken, neemt de kans op deze extra stimulatie voor deze patiënt toe. In geval van extra stimulatie tijdens een transthoracale echocardiografieprocedure, dient de beeldvormingssonde onmiddellijk uit de patiënt te worden verwijderd en de beeldvorming te worden gestaakt. Om door te gaan met de beeldvorming, moet het volgende in overweging worden genomen: het uitgangsvermogen verminderen, een andere beeldvormingsmodus selecteren of een andere beeldvormingspositie gebruiken die niet op de elektrode is gericht.
  • Raadpleeg het document “Alternatieve richtlijnen voor echocardiografie met lagere vermogensinstellingen” VOORAFGAAND aan het uitvoeren van echocardiografie.
  • Wanneer therapeutisch of diagnostisch ultrageluid wordt gebruikt bij patiënten bij wie het WiSE CRT-systeem is geïmplanteerd, dient een defibrillator beschikbaar te zijn ingeval zich tachyaritmie (abnormaal snelle hartslag) voordoet. In geval van een externe of interne defibrillatieschok dient de werking van het geïmplanteerde hulpmiddel te worden geïnspecteerd door de arts die de implantatie uitvoert (zie de patiëntenkaart voor contactgegevens).
  • Vermijd blootstelling aan ultrageluidbronnen met hoge intensiteit (bijv. litothripsietherapie of therapeutisch ultrageluid). Ultrageluid met hoge intensiteit kan ongepaste cardiale stimulatie of schade aan de pulsgenerator veroorzaken.

Andere Medische Interacties Die Voorzichtigheid Vereisen Of Dienen Te Worden Vermeden

  • Wees voorzichtig nadat de patiënt een externe of interne defibrillatieschok heeft gekregen. Controleer altijd dat het hulpmiddel correct functioneert nadat de patiënt een defibrillatieschok heeft gekregen, omdat het hulpmiddel mogelijk de werking ervan heeft gereset.
  • Wees voorzichtig bij het wijzigen van de programmering van de gelijktijdig geïmplanteerde pacemaker, de ICD of het CRT-systeem bij de patiënt. Het WiSE CRT-systeem is gebaseerd op het waarnemen van een specifieke pulsbreedte die voor het pacen van het rechterventrikel wordt gebruikt zodat de pacing van het linkerventrikel kan worden gesynchroniseerd. Wijzigingen in de programmering kunnen de pacing van het WiSE CRT-systeem hinderen.
  • Vermijd blootstelling aan magnetische kernspinresonantie (MRI). Het geïmplanteerde systeem kan permanent en onverwacht worden beschadigd door sterke magnetische velden die bij een MRI worden gebruikt en dit kan letsel bij de patiënt tot gevolg hebben.
  • Vermijd blootstelling aan op radiofrequentie gebaseerde hulpmiddelen. Stel het WiSE CRT-systeem niet bloot aan RF-hulpmiddelen die voor weefselablatie en/of cauterisatie worden gebruikt in de directe nabijheid van de geïmplanteerde hulpmiddelen, omdat dit het hulpmiddel kan beschadigen.
  • Vermijd blootstelling aan diathermie. Stel het WiSE CRT-systeem niet bloot aan diathermie waarbij weefsel wordt verhit door hoogfrequente elektromagnetische straling, elektrische stroom of ultrasone golven toe te dienen, omdat dit het hulpmiddel kan beschadigen.
  • Vermijd blootstelling aan straling. Stel het WiSE CRT-systeem niet bloot aan bestralingstherapie, met name wanneer deze gericht is in de directe nabijheid van de geïmplanteerde hulpmiddelen, omdat dit het hulpmiddel kan beschadigen.
  • Vermijd blootstelling aan hulpmiddelen voor transcutane elektrische neurostimulatie (TENS) of andere hulpmiddelen voor neurologische stimulatie. Gebruik van deze hulpmiddelen bij patiënten met een WiSE CRT-systeem kan onjuiste detectie tot gevolg hebben met als gevolg ongeschikte cardiale stimulatie door de elektrode.

Programmering

De WiSE CRT-pacingmodus kan geprogrammeerd worden op Uit (Off) door middel van een specifiek programmeringsinstrument. Neem contact op met de arts van de patiënt (zie de patiëntenkaart) of neem contact op met de fabrikant om het hulpmiddel te programmeren.